vrijdag 21 december 2012

Op t Stee in vogelvlucht

In 1999 werd Op ’t Stee in het leven geroepen door de Raad van Kerken en geloofsgemeenschappen in Emmen. Het doel van de stichting is het helpen van asielzoekers in nood. En van nood is sprake als je Nederland niet kunt verlaten maar verstoken blijft van voorzieningen van Rijkswege. Je hebt dan geen dak boven het hoofd en je hebt geen geld voor eten en drinken. Ook kan er sprake zijn van nood als je ziek bent en niet goed voor jezelf kunt zorgen. Lang is gedacht dat als er eenmaal een generaal pardon zou zijn dat er dan geen noodvoorziening meer nodig zou zijn. Het blijkt echter dat de Nederlandse overheid nog steeds geen goede oplossing heeft gevonden voor uitgeprocedeerde asielzoekers. En daarom blijft Op ’t Stee nodig. Op ’t Stee beheert 4 huizen. Daarin wonen zo’n 20 asielzoekers. Uit Afrika maar ook uit landen als Afghanistan, Pakistan, Armenië, Iran en Irak. Het gaat vaak om mensen die nog een procedure hebben lopen. B.v omdat ze asiel vragen omdat men ernstig ziek is en er in het land van herkomst geen medicijnen bestaan. Of omdat men Christen is die in het land van herkomst ernstig worden vervolgd. En er zijn asielzoekers die uit Nederland moeten verdwijnen terwijl er geen land is die ze willen hebben omdat ze geen identiteitspapieren hebben. Op ’t Stee zorgt voor bed, bad en brood. We zoeken een dokter, tandarts of apotheek als dat nodig is. We zorgen voor OV kaarten zodat men medische of psychische specialisten kan bezoeken. En we helpen met het gedoe rond het dossier. Het inschakelen en ondersteunen van de advocaat. Elke bewoner heeft een mentor die het eerste aanspreekpunt is voor de asielzoeker. Het leven in de noodopvang is niet erg plezierig. Uitgeprocedeerde asielzoekers mogen niet werken, zelfs geen vrijwilligerswerk. Daardoor ontstaat er verveling en dat leidt tot psychische klachten. En de uitzichtloosheid is natuurlijk een enorme belemmering om je leven als positief te ervaren. Als er niets gebeurt dreigen levens van jonge mensen verloren te gaan. Omdat de woningen die Op ’t Stee beheert ons gratis ter beschikking worden gesteld kunnen wij een asielzoeker opvangen voor ongeveer 2.500 euro per jaar per asielzoeker. Dat geld wordt opgebracht via collectes in kerken. We krijgen giften van particulieren en instellingen. In 2012 kregen we ook subsidie van de gemeente. Of we ook in 2013 weer op een gemeentelijke subsidie kunnen rekenen is onduidelijk. Op dit moment sluit de begroting voor 2013 met een tekort van € 13000,-- U kunt Op ’t Stee helpen door Vriend van Op ’t Stee te worden. Dat koste een tientje per maand. Maar u kunt ook als organisatie, kerkelijke groepering, school of bedrijf helpen door een asielzoeker te adopteren. Dat kost €2500,-- per jaar. Daarvoor zorgen wij voor noodopvang. Mocht u meer willen weten of wilt u reageren dat kan dat via het mailadres: info@optstee.nl

donderdag 27 september 2012

Niemand of iemand Het verhaal van een asielzoeker

De zon schijnt door een kier van mijn gordijn. Weer een nieuwe dag! Mijn verstand zegt dat ik mijn bed uit moet, maar waarom? Ik heb geen school of werk vandaag, net als alle andere dagen niet. Het maakt geen enkel verschil of ik mijn bed uit ga of blijf liggen. Toch besluit ik om op te staan. Ik ga naar beneden en maak een kop thee. Het huis is stil, alle andere bewoners slapen. Mijn gedachten gaan naar 6 jaar geleden. Toen moest ik op tijd opstaan want mijn werk wachtte, mijn zoon en dochter moesten naar school en mijn vrouw kwam thuis uit haar nacht dienst. Veel actie dus, maar vooral een doel! Een reden om op te staan. Mijn leven was goed, ik had werk, een huis, een gezin en geen problemen. Tot de dag dat ik me moest melden bij de vreemdelingen dienst “voor een gesprek”. Een maand later zat ik in een cel als tussenstop naar de onbekende bestemming. Ik had niets verkeerds gedaan, maar de verkeerde naam in het verkeerde land. Ik vroeg om asiel in het land waar ik was. Geen idee waar ik was en waar ik om vroeg, maar de bewaker zei dat ik dat moest proberen. En nu ben ik hier, alleen, zonder doel en zonder degene waar ik zielsveel van hou. Na een procedure en een negatief besluit, 9 maanden vreemdelingenbewaring omdat ik ben waar ik ben, stond ik op straat. Nu ben ik officieel niemand, niet welkom in mijn geboorteland, niet welkom in het land waar ik ben opgegroeid, een ongewenste vreemdeling in het land waar ik verblijf zonder recht op een dak boven mijn hoofd, ik mag niet werken voor mijn geld en kan slechts naar een dokter als er sprake is van leven of dood. Ik word opgevangen door lieve mensen die een stichting hebben om mensen als mij te helpen, krijg geld van mensen die met mij en mijn lotgenoten mee leven. Ik mag niet voor hen werken want dan zijn deze mensen strafbaar. Ik ben NIEMAND! Maar ik sta op, maak ontbijt en stap op mijn fiets. Ik fiets door Emmen, maken een praatje met mensen op straat, koop een fles melk en ga terug naar de plek waar ik mag verblijven. De tweede buurman is buiten, hij roept mij en vraagt hoe het met me gaat. Hij is oud, maar werkt in zijn tuin. Ik bied aan hem te helpen. Samen werken we in zijn tuin, we verstaan elkaar niet altijd, maar dat geeft niet. We begrijpen elkaar heel goed. Zijn vrouw brengt ons koffie met een koekje en we genieten van de zon. Als we klaar zijn loop ik weg met een glimlach op mijn gezicht. Ik ben niet niemand, ik ben iemand. Mijn buren kennen mij en vinden me aardig. Morgen mag ik de buurman weer helpen in zijn tuin en ziet hij mij weer staan. Het was een goede dag.

maandag 17 september 2012

Even geld brengen......

Even geld brengen Eén van de activiteiten van de bestuursleden is dat eens per week aan de asielzoekers het leefgeld gebracht wordt. Iedere asielzoeker krijgt € 30 per week. Een klusje van niets. Kost hooguit een uurtje zou je zeggen. Met mijn echtgenote ging ik naar de boerderij om daar aan acht personen geld te overhandigen. Daarna zou ik van een lang weekend kunnen gaan genieten. De eerste asielzoeker vroeg mij om uit te zoeken of hij zijn school (MBO autotechniek) in Emmen kon afmaken. Hij hoefde nog maar drie maanden om zijn diploma te krijgen. Overwerk dus voor mij. De tweede asielzoeker (man met vrouw en twee kleine kinderen) gaf aan dat er dringend behoefte is aan bezoek van een huisarts. De echtgenote had last van zware hoofdpijnen en sliep niet meer. Het kind van twee jaar was ook ziekelijk, gelukkig niet ernstig. Weer overwerk dus. De volgende zou ook graag een huisarts willen spreken. Ook hij had hoofdpijn. Veel asielzoekers hebben dat vanwege de grote spanning waaronder ze leven. Hij had ook een extra rekening ontvangen voor een procedure. Daarvan moet een fotokopie in het dossier voor de kascontrole. Afgesproken dat die per mail wordt toegezonden. Later kwam die niet, want er was geen scanapparaat. Moet ik een andere dag toch nog even terug. De OV chipkaart was nog niet leeg, hij kon nog reizen. Er op gewezen dat bij onvoldoende saldo tijdig gebeld moet worden. Nu maar hopen dat er niet teveel gereisd moet worden, anders moet ik naar het station om de kaart op te laden. De volgende gaf aan dat zij ook geld zou krijgen voor schoonmaakmiddelen. Zij houdt de boerderij netjes op orde. Ik was er niet van op de hoogte dat ik voor haar extra geld moest meenemen. Ik had dat ook niet bij me. Even navragen aan de begeleider en dan volgende week maar even terug. Ik heb duidelijk pech vandaag. De één na laatste had een heel verhaal over zijn advocaat die maar niets deed. Alle gegevens maar even opgeschreven en beloofd dat ik onze eigen advocaat dit zou laten uitzoeken. Helaas ook nu weer extra werk. De laatste had wegens hoofdpijn ook een dokter nodig. Hij had ook last van spierpijn en buikpijn. Het vinden van een huisarts is een groot probleem. Hij vertelde ook dat hij volgende week naar zijn advocaat in Utrecht moet. Of ik hem dat reisgeld wilde geven. Hij had inderdaad een bericht van zijn advocaat. Dat extra geld had ik niet. Moet ik morgen toch maar even terugkomen met een treinkaartje. Het bezoek zelf was door al die gesprekken uitgelopen. Dat is niet zo erg. Gesprekken met deze mensen vind ik erg fijn, zouden we meer moeten doen. Maar ik heb nog heel wat huiswerk te doen. Zal wel geen lang vrij weekend worden.

woensdag 22 augustus 2012

Gevangen.. het verhaal van een asielzoeker

Mavuto schreeuwt van ontzetting. Nee! Dit kan niet waar zijn! Plotseling zijn daar de soldaten van het rebellenleger. Ze beginnen in het wilde weg te schieten. Links valt zijn vriend. Dood? Nee, dat mag niet! Plotseling komt er een soldaat op hém af. In een reflex duikt hij weg, maar de soldaat is sneller. Hij ziet nog net dat zijn moeder zo hard op haar hoofd geslagen wordt, dat ze bewegingloos op de grond blijft liggen. Dan heft de soldaat zijn geweer boven zijn hoofd op, klaar om toe te slaan. 'Nee!! Ik wil niet dood!' Badend in het zweet wordt Mavuto wakker. Hij trilt over zijn hele lichaam. Zoals bijna elke nacht droomt hij dat de soldaten zijn dorp plunderen. Telkens herhaalt de droom zich, en telkens lijkt het net echt. Het is geen wonder dat deze jonge asielzoeker nachtmerries heeft. Hij heeft ontzettend veel meegemaakt. Mavuto is geboren en opgegroeid in een klein dorpje. Daar woonde hij tot die verschrikkelijke dag dat de soldaten van een rebellengroep zijn dorpje uitmoordden en platbrandden. Het was een wraakactie. Er was al eeuwenlang ruzie in zijn geboorteland. Het rebellenleger ruimde alle tegenstanders uit de weg. Mannen, vrouwen, kinderen, iedereen werd vermoord. Omdat hij na zo'n droom toch niet meer kan slapen, gaat Mavuto naar buiten, om een luchtje te scheppen. Hij gaat even naar het toilet en maakt een praatje met de bewaker die deze nacht toezicht moet houden, Peter. De man kent hem inmiddels, omdat hij de meeste nachten een praatje komt maken met de dienstdoende bewaker. Wat moet je anders doen als je toch niet kunt slapen? Peter heeft zich al vaker afgevraagd waarom dit jonge asielzoekertje 's nachts altijd op was. Voorzichtig vraagt hij ernaar. Mavuto draait er eerst een beetje om heen, maar besluit dan om, voor het eerst sinds hij in Nederland is, zijn verhaal te vertellen: "Het was op een warme, zonovergoten namiddag. De mannen waren al teruggekomen van hun werk in de stad. Alleen de herders waren niet in het dorpje, die waren meestal dagen achtereen weg, om voedsel te zoeken voor de kudde. Als uit het niets kwamen ze opduiken: de soldaten van het gevreesde rebellenleger. Zonder pardon begonnen ze op ons in te slaan. Ik zag hoe mijn moeder kreunend in elkaar zakte, nadat een soldaat haar met de kolf van zijn geweer op haar hoofd sloeg. Er vielen meer dorpsgenoten, sommigen na een wanhopig gevecht. Ze hadden geen schijn van kans. Ik wilde ook wel meevechten, mijn dorp verdedigen, maar het enige wat ik had was een oude pan, die ik juist schoon geschuurd had. En ik was nog te jong om echt te kunnen vechten. Wat kon ik beginnen zonder wapens?" Peter knikt begrijpend. Mavuto gaat verder: "Toen ik zag hoe m'n kleine zusje, net vier jaar oud, koelbloedig werd vermoord, besefte ik dat ze ook mij niet zouden ontzien, al was ik nog maar een kind. In een reflex liet ik me op de grond vallen. Ik deed alsof ik dood was, al begrijp ik nog niet dat ze het trillen van mijn lichaam niet zagen. Ik had geluk. De soldaat die me een trap gaf, was er blijkbaar van overtuigd dat ik niet meer leefde. Toch was het gevaar nog niet geweken, want de soldaten staken alles in brand wat maar even branden wilde. Uiterst voorzichtig schoof ik telkens een klein stukje verder van de hutjes weg. Toch was het vuur sneller, de hitte werd bijna ondragelijk. De hete lucht schroeide mijn keel. Toen ik het echt niet langer uit kon houden, rende ik zo hard mogelijk weg. Het was een wonder dat de soldaten me niet opmerkten. Ik verstopte me zo goed mogelijk achter wat struikjes. Pas toen ik zeker wist dat alle soldaten weg waren, durfde ik terug te komen. Het dorp smeulde nog na, overal lagen lijken. Het was wel duidelijk dat de soldaten alles wat nog enigszins waardevol was, hadden meegenomen. Ik zocht naar overlevenden, maar vond niemand. Iedereen was dood. Ik werd helemaal misselijk toen ik die lijken zag liggen. Ik herkende mijn familie, vrienden en andere dorpsgenoten. Het was vreselijk. Heel vaak zie ik die dode lichamen weer voor me." Weer stopt Mavuto even, dan vervolgt hij met verstikte stem: "Ik kon niets meer voor mijn dorpsgenoten doen, hier kwam alle hulp te laat. Alles was ik kwijt, m'n ouders, m'n zusje, ons hutje, onze moeizaam bij elkaar gespaarde spulletjes, waar vader zo hard voor had gewerkt, en waar moeder zo trots op was.alles hadden de rebellen verwoest of meegenomen. Het enige bruikbare voorwerp dat ik nog vond was een redelijk goede kruik, die even buiten het dorpje achtergelaten was. Die heb ik bij de bron gevuld met water, toen ben ik vertrokken. Ik wilde proberen mijn broer Chitanno te vinden, die met twee andere herders op pad was, om eten te zoeken voor de beesten. Als dat lukte, had ik nog een kans. Anders zou ik vrijwel zeker omkomen. Door honger, uitputting, of doordat de soldaten me zouden vinden. Vooral voor die soldaten was ik doodsbang, nadat ik gezien had waartoe ze in staat waren. Ze zouden geen genade kennen. Na bijna twee dagen zoeken heb ik mijn broer gevonden, en de herders alles verteld. Ze waren verpletterd door het verschrikkelijke bericht. Eerst wilden ze me niet geloven, maar toen we voorzichtig richting het dorp getrokken waren, zagen ze het zelf ook. We waren alles kwijt, we hadden niets meer. En we waren bang. Bang voor de soldaten. Bang dat ook wíj vermoord zouden worden. We besloten te vluchten. Maar waarheen? Eerst zijn we naar het dichtstbijzijnde stadje vertrokken. Daar hebben we de kudde verkocht, en van het geld de hoognodige spullen gekocht, zoals eten en waterkruikjes. Daarna ging het naar de hoofdstad. En toen nog verder, steeds maar verder. Uiteindelijk zijn we via allerlei illegale wegen en transporten aan de noordkust van Afrika terechtgekomen. We moesten ons laatste geld afstaan voor de overtocht naar Nederland. Volgens de man die ons heeft meegenomen, moest daar alles geweldig zijn. Daar was iedereen vrij, daar vochten mensen niet met elkaar, daar woonden alleen steenrijke mensen. Het moest prachtig zijn om daar te wonen." Er klinkt teleurstelling en boosheid in zijn stem, als hij vervolgt: "Nou, zo gemakkelijk ging dat niet. We werden door de politie opgepakt zodra het schip de haven binnenliep, en uiteindelijk zijn we dus in een asielzoekerscentrum terechtgekomen. Het is waar, de mensen hier zijn inderdaad steenrijk, maar ze hadden ons niet verteld dat Nederlanders er helemaal niet op staan te wachten om asielzoekers op te nemen! We wisten niet wat ons overkomen zou toen we naar Nederland vertrokken. We verlangden maar één ding; dat was veiligheid." Als Mavuto uitgesproken is, blijft het een poosje stil. Plotseling loopt de jongen weg van de bewaker. Doordat hij eindelijk alles verteld heeft, komen alle herinneringen weer pijnlijk helder boven. Hij heeft er sterke behoefte aan om even alleen te zijn. Peter blijft in gedachten verzonken zitten. Het verhaal van deze eenvoudige jongen heeft hem diep geraakt. In gedachten verzonken staat Mavuto tegen het gaas geleund. Boven zich ziet hij de sterren en hij waant zich weer terug in zijn vaderland. Daar waren nog meer sterren. Hij denkt terug aan zijn jeugd. Hij woonde in een klein dorpje, waar alles zo z'n rustige gangetje ging. De vaders werkten in de fabriek in de stad, de moeders zorgden voor het huishouden. Ook werkten ze op hun kleine akkertjes buiten het dorp, om wat groente te verbouwen. En dan waren er nog de herders, die op de koeien pasten. Dat waren meestal jongens van een jaar of zestien. Net als zijn broer, Chitanno. Hijzelf was nog maar tien jaar oud, maar hij voelde zich al heel wat, als hij met de oudere jongens van het dorp mee mocht, als ze met de koeien op stap gingen. Hoe vaak had hij er niet van gedroomd zelf een grote kudde te hebben. En hij zou er natuurlijk wel voor zorgen dat zijn beesten goed te eten kregen. Dan werden ze mooi dik, en waren ze veel geld waard. Dan zou hij ze verkopen op de markt, en het geld zou hij aan moeder geven. Dan kon ze daar allerlei mooie spulletjes voor kopen. Wat zou ze blij zijn, en trots op haar grote zoon! Maar ach, zover is het nooit gekomen. Wat kan hij soms verlangen naar het leven in zijn dorp. Maar het dorp bestaat niet meer. Alles is verwoest, platgebrand. Als hij daaraan denkt, springen de tranen opnieuw in zijn ogen. Na die verschrikkelijke dag was een lange periode aangebroken van vluchten, opgejaagd worden, aldoor in angst zitten. En nu, eindelijk, is hij veilig. Hij zit in een asielzoekerscentrum, zoals de Nederlanders dat noemen. Het doet hem denken aan een gevangenenkamp. Een groot terrein met kleine huisjes, waar allerlei soorten mensen wonen. Enkele grotere gebouwen, zoals de kantine en het toiletgebouw. En om dit alles een groot, hoog gaashek. Hij woont hier nu al weer een jaar, en het ziet er niet naar uit dat er snel verandering in zal komen. Vaak, als hij 's nachts weer zo naar gedroomd heeft en niet meer kan slapen, gaat hij naar buiten en loopt tot aan het hek. Verder mag hij niet. Hij is hier veilig, maar niet vrij.

Nieuw rapport over humane opvang asielzoekers

Asielzoekers moeten duidelijkere informatie krijgen over de mogelijkheden die er zijn om contacten te leggen, (onbetaald) te werken en te leren in en rond de asielzoekerscentra. Dit is essentieel om motivatie en veerkacht in stand te houden. Bewoners willen niet stilzitten tijdens hun asielprocedure. Dat blijkt uit onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam naar hoe asielzoekers de opvang ervaren in Nederlandse asielzoekerscentra. In opdracht van Project De Werkelijkheid, waarin het UAF participeert, onderzochten bijzonder hoogleraar Halleh Ghorashi en onderzoeker Floor ten Holder hoe asielzoekers tijdens hun asielprocedure actief blijven en hoe ze hun talenten en ambities levend houden. Zij overhandigden 12 april het onderzoeksrapport Kleine stappen van grote betekenis: een nieuw perspectief op humane opvang van asielzoekers aan onder andere wethouder Andrée van Es en de directie van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Geef mensen de regie terug Uit het onderzoek blijkt dat bewoners van asielzoekerscentra van betekenis willen zijn tijdens hun wachttijd. Floor ten Holder: “Daarvoor is het nodig om mensen de regie over hun dagelijkse leven terug te geven.” Het onderzoek biedt inzicht in en een nieuw perspectief op wat humane opvang zou kunnen zijn vanuit het oogpunt van de mensen over wie het gaat. Het laat zien wat nodig is om ervoor te zorgen dat mensen hun veerkracht en eigen initiatief weten te behouden. Het gaat vooral om een verandering in denken van onmogelijkheden en restrictie naar denken in mogelijkheden en ´winst voor iedereen´. Verhalen van asielzoekers In het onderzoek staan verhalen van asielzoekers centraal: “Het is als leven in een gevangenis hier. Ik denk niet dat ik vrij ben hier. Ik ben niet zoals normale mensen die kunnen doen wat ze willen. Zonder status, zonder burgerschap: iemand is niemand in een land.” Maar ook: “Dit voelt echt als een nieuwe kans voor mij: ik heb een nieuwe toekomst. Ik kijk vooruit. Ook hier zijn er natuurlijk moeilijkheden, dat heeft elke plek. Maar je moet weten hoe je naar deze problemen kijkt, hoe je een nieuwe kans voor jezelf creëert.” Lees hier het onderzoeksrapport Lees Leers: 'Asielzoekers moeten aan de slag met onveilige gevoelens' (Volkskrant, 16/4) Bezoek de website van De Werkelijkheid

donderdag 26 april 2012

werksfeer overheidsdienst verziekt: amper uitzettingen

door Marije Willems BINNENLAND Bij een afdeling van de Dienst Terugkeer en Vertrek is de werksfeer verziekt. Op de werkvloer zou sprake zijn van intimidaties en bedreigingen en de werkwijze van de afdeling is dusdanig, dat er nauwelijks nog mensen worden uitgezet. Dat meldt het televisieprogramma Nieuwsuur vanavond op basis van een document van de medewerkers van de afdeling. De Dienst Terugkeer en Vertrek regisseert het daadwerkelijke vertrek van vreemdelingen die geen recht hebben op verblijf in Nederland. De problemen zouden spelen op de afdeling Laissez Passer. Die afdeling probeert een reisdocument te verkrijgen voor mensen die niet meer in Nederland mogen blijven en geen papieren hebben. Het reisdocument is nodig om het vertrek van ongedocumenteerde vreemdelingen te realiseren. ‘Leiding van de afdeling vindt relatie met ambassade niet belangrijk’ De medewerkers zouden in het document echter stellen dat de leiding van de afdeling de relatie met een ambassade niet belangrijk vindt, schrijft persbureau Novum. Medewerkers zouden onder meer naar ambassades worden gestuurd, terwijl ze de taal van die ambassade niet machtig zijn. Ook moeten werknemers geregeld van ambassades die ze bezoeken veranderen, waardoor het lastig is een goede band op te bouwen. Door de slechte contacten zouden minder uitreisdocumenten worden afgegeven. ‘Vluchtelingen en ambassades werken niet mee met documentaanvraag’ Vreemdelingen worden volgens Nieuwsuur tientallen keren per jaar naar ambassades van landen waar ze vandaan zouden komen gebracht. Daar zouden ze een laissez passer moeten krijgen. Jaarlijks zouden ruim zesduizend van die documenten worden aangevraagd. Ambassades geven daar echter nog geen tien procent van af. Dat zou ook komen doordat vluchtelingen en ambassades niet meewerken. En zonder deze documenten kunnen de vluchtelingen niet terug. Minder vreemdelingen uitgezet vorig jaar In de tweede helft van 2011 is het aantal vreemdelingen dat is vertrokken uit Nederlandopnieuw afgenomen, weet Nieuwsuur. Uit NRC 18 April 2012

Een gesprek op een Vrijdag in April

Een gesprek op een vrijdag in April. We hebben een gesprek met een van onze bewoners. Bij dat gesprek is de mentor aanwezig en ben ik als voorzitter aanwezig. Het is de bedoeling om meer zicht te krijgen op de stand van zaken met betrekking tot de procedures. We willen regelmatig met al onze bewoners dit soort gesprekken voeren, omdat we vinden dat er voortgang moet zitten in de nog lopende procedures. Opvang door Op ’t Stee moet tijdelijk zijn en dus moet er perspectief zijn. Onze bewoner is geboren in Sierra Leone. Maar toen hij 1 jaar oud was is hij met vader en moeder gevlucht naar Guinee. Toen hij 11 jaar oud was werd zijn leven nog meer op de kop gezet. Bij een inval van rebellen worden veel bewoners in de wijk waar hij woonde vermoord. Zo ook zijn vader en moeder. Hijzelf en een broertje en zusje waren op het moment van de moordpartij niet in huis en overleefden. Met hulp van anderen worden hij en z’n broer op het vliegtuig gezet naar Nederland. Z’n zusje blijft in Guinee. Onze bewoner wordt AMA en valt onder de voogdij van Nidos. Hij woont in een aantal opvanghuizen in Emmen. Later wordt hij kamerbewoner. Hij gaat naar het Hondsrugcollege. Ondertussen zijn advocaten en rechter in de weer met een asielaanvraag. Hij mag blijven tot z’n 18de en moet dan het land weer uit. Maar nadat hij 18 is geworden blijkt dat noch Sierra Leone , noch Guinee hem een Laissez Passer willen bezorgen om het land weer in te kunnen reizen. De ambassades worden bezocht maar zonder resultaat. Omdat hij 18 is geworden heeft hij geen recht meer op opvang en dus verdwijnt hij op straat. Hij verblijft bij vrienden en kennissen. Tot hij wordt opgepakt door de vreemdelingen politie die in een huis op zoek zijn naar iemand anders. Hij wordt in detentie genomen en naar Zeist overgebracht. Daar verblijft hij 8 maanden. Tijdens zijn detentie probeert de Dienst Terugkeer en Vertrek om geldige identiteitspapieren te verkrijgen bij de betreffende ambassades. Maar ook de DTV heeft geen enkel succes. Het IOM wordt ingeroepen. (Internationale Organisatie voor Migratie). Maar ook zij kunnen niets doen. Na 8 maanden opgesloten te zijn geweest belandt onze bewoner weer op straat met de mededeling dat hij nu zelf maar moet zorgen voor geldige documenten om naar zijn eigen land terug te kunnen keren. Hij heeft geen recht meer op opvang. Onze bewoner stelt zich nog in verbinding met het Rode Kruis om te proberen zijn zus in Guinee op te sporen. Maar het Rode Kruis slaagt er niet in een spoor te vinden. En zo zwierf onze bewoner weer van de ene naar de andere plek. Totdat hij bij Op ’t Stee aanklopte. Hij woont nu bij ons. We hebben Inlia ingeschakeld. Inmiddels is er weer een advocaat ingeschakeld om te proberen een Buitenschuld Verklaring te verkrijgen. We zullen er boven op zitten. Maar welk perspectief is er nog? Vanmorgen was ik even in het huis waar hij woont. “ De regering is gevallen he” was het eerste wat ie zei. “Komt er nu een pardon voor ex ama’s?” was zijn volgende zin. Ik vind het schrijnend om te zien hoe een leven van een gezonde jonge vent naar de vernieling gaat. Hij wil met alles meewerken maar kan geen kant op. Daarnet hoor ik dat Charles Taylor veroordeeld is voor oorlogsmisdaden. Ik hoor details en kan me een beetje een beeld vormen van wat onze bewoner heeft meegemaakt.

Bedankt....

Bedankt! Stichting Op ’t Stee brengt de asielzoekers onder in vier panden. Woningbouwvereniging Lefier stelt al diverse jaren twee woonhuizen gratis ter beschikking. Daarnaast beschikt de Stichting gratis over de boerderij van de gemeente Emmen. En we huurder een woning van Lefier. Onlangs heeft Domesta besloten aan de Stichting ook een woonhuis gratis ter beschikking te stellen. De Stichting is hier vanzelfsprekend erg blij mee. Om onze kosten te drukken hebben wij het huurhuis afgestoten. Zowel Lefier, de gemeente Emmen als Domesta verdienen daarvoor onze hartelijke dank. Het inrichten van het woonhuis van Domesta kost veel geld. Het bestuur van de Stichting werd verrast met het feit dat: * de firma Sanders Schilders uit Emmen bereid was om gratis in het hele huis vloerbedekking te leggen en muurverf ter beschikking te stellen; * de firma Giezen uit Emmen gratis het hele pand van vitrages en overgordijnen heeft voorzien. Het is hartverwarmend om te constateren dat er in deze tijd nog zoveel mensen en bedrijven bereid zijn een maatschappelijke steentje bij te dragen aan de noden van anderen. Nogmaals onze dank namens het hele bestuur.

Geld heelaas noodzaak voor voortbestaan.

Financiën Stichting op ’t Stee is wat de inkomstenkant betreft financieel geheel afhankelijk van giften van kerken, gemeente Emmen, bedrijven en particulieren. Al meer dan 20 jaar draait de Stichting op deze basis. Wellicht dat hieraan heeft bijgedragen dat giften aan de Stichting aftrekbaar zijn van de belasting. De Stichting is immers aangemerkt als een Algemeen nut beogende Stichting. In het jaarrapport van het jaar 2011 merkt de accountant overigens echter terecht op dat dit een onzekere basis is. Het bestuur van de Stichting verwacht dit jaar wel door te komen. Toch zal ook iets gedaan moeten worden aan het leggen van een basis waarop de Stichting ook op wat langere termijn kan bouwen aan zijn voortbestaan. Nu wordt er van jaar tot jaar en soms zelfs (zoals eind vorig jaar) van maand tot maand gekeken of aan de betalingsverplichtingen voldaan kan worden. In deze economisch mindere tijd wordt gezocht naar een systeem van sponsoring door bedrijven of kerken of instellingen. In dit kader wordt ook nagedacht over het opzetten van een “De vrienden van”. Het is allemaal nog niet uitgewerkt. Misschien is het wel zo dat iemand die dit bericht leest een groot of klein idee heeft. Neem dan eens contact op met de penningmeester. Hans van Os, Laan v.h. Kwekebos 55 7823 KB Emmen

een avondje vergaderen......

Een avondje vergaderen Wanneer je in een bestuur van welke vereniging of stichting dan ook zit, dan moet er zo af en toe eens vergaderd worden. Stichting op ’t Stee heeft vergaderingen met alle bestuursleden en vergaderingen van uitsluitend het dagelijks bestuur. Op maandag 23 april was er een vergadering van het dagelijks bestuur. Ik vertrok om 19.15 uur van huis. De bedoeling was dat wij die avond een aantal zakelijke punten af zouden handelen. Een korte vergadering dus. Voorafgaand aan de vergadering zouden een paar mensen langskomen die onderdak zochten bij de Stichting. De huizen die wij beheren zitten overvol. Er is maar plaats voor 20 mensen en er worden al 24 mensen opgevangen en een enkele nacht ook meer. Veel te veel: dat geeft problemen. We hebben op dit moment een wachtlijst waar een aantal personen op staan. Zelfs als wij plek zouden hebben, dan kunnen wij het financieel niet aan. De begroting gaat uit van 15 mensen gemiddeld op jaarbasis! De voorzitter liet voorafgaand aan de vergadering weten dat hij de hele week al vele malen gebeld was door asielzoekers. Zij wilden graag opvang bij ons: een Somalische vrouw uit Ter Apel die haar dossier (uit boosheid?) weggegooid zou hebben, twee mannen uit Armenië die ook nergens een slaapplaats hadden en ga maar door. Een andere bestuurder was bezig geweest met het verhuizen van twee andere asielzoekers van Borger naar Emmen. Terwijl daarover gesproken werd kwam een asielzoekster uit Somalië binnen met een vriendin en een tolk. Zij is tijdelijk door de Stichting opgevangen. Zij had eigenlijk helemaal geen kansen meer op een verblijf in Nederland. De enige mogelijkheid is dan nog meewerken aan terugkeer. Geen fijne boodschap, maar ook die moet (helaas) wel eens gebracht worden. Somalië is een land waar je op dit moment moeilijk naar terug kunt gaan. Binnenkort heeft zij nog een laatste gesprek. Het bestuur dringt er bij haar op aan dat zij zich echt actief moet opstellen. Het bestuur zal de zaak ook bespreken met de Dienst Terugkeer en Vertrek. De volgende staat alweer te trappelen: het is een jongeman uit Afghanistan. Gelukkig heeft ook hij een tolk bij zich. Hij heeft van de Stichting twee weken onderdak gekregen totdat wat meer duidelijkheid was over zijn dossier. Helaas voor hem moet ook hij weer weg. Hij valt niet onder onze doelgroep: hij komt niet uit Emmen. Met diverse argumenten probeert hij zijn onderdak met een aantal weken te rekken. Helaas voor hem: uiterlijk zondag moet hij weg zijn. Dan een telefoontje van een Somalische vrouw die enige tijd geleden in Oude Pekela is uitgezet en heel tijdelijk in het AZC te Emmen is ondergebracht wegens ziekte. Nu is zij weer beter en moet weer de straat op. Of wij onderdak hebben. Helaas geldt ook voor haar dat er geen plaats is. Waar komen al die mensen toch vandaan. Wat is er aan de hand in ons land? Dit soort berichten moeten wij als Stichting toch naar de politiek (ook in Emmen) kunnen overbrengen. Eindelijk kan de rest van de vergadering beginnen; het is dan al 22.00 uur. Snel de punten doorgenomen en wat afspraken gemaakt. Ook alle mailberichten doorgelopen. Een ieder weet nu weer wat hij of zij moet doen. Einde vergadering. Om 23.15 uur was ik weer thuis. Morgen de notulen maar maken.

Somaliërs kunnen voorlopig blijven en krijgen schade vergoeding

Somaliërs kunnen voorlopig blijven en krijgen schadevergoeding Minister Leers (asiel) heeft gisteren zijn hoger beroep tegen zestien Somalische uitgeprocedeerde asielzoekers stopgezet. Hij erkent dat hun uitzetting 'praktisch moeilijk realiseerbaar is'. De zestien hebben ruim twee weken onterecht vastgezeten in vreemdelingenbewaring en krijgen nu ieder een schadevergoeding van 80 euro per dag dat ze vastzaten. Opgepakt De groep Somaliërs werd op 29 november opgepakt tijdens hun protest bij asielzoekerscentrum Ter Apel. Ze zetten daar hun tent neer en wilden zo demonstreren tegen het Nederlandse asielbeleid en het feit dat hun rechten als vluchteling hier zouden worden geschonden. De IND pakte de betogers op en zette ze in vreemdelingenbewaring. Dat was volgens de rechtbank in Groningen onterecht. Vreemdelingen mogen alleen in detentie worden geplaatst als aannemelijk gemaakt kan worden dat uitzetting snel mogelijk is. Dat kon de minister niet. De rechtbank achtte vertrek op korte termijn onmogelijk omdat er in Somalië 'een instabiel regime' is waar niemand authentieke identiteits- en nationaliteitsdocumenten kan afgeven. Gedwongen uitzetting De rechtbank oordeelde voorts dat gedwongen uitzetting naar Somalië al lange tijd niet lukt en nam geen genoegen met het voornemen van de minister het overleg met de Somalische autoriteiten nieuw leven in te blazen. Dat biedt niet voldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat thans wel zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat, stelde de rechtbank. Het beroep bij de Raad van State diende begin deze maand. Ook toen kon het ministerie niet aantonen dat de gedwongen uitzetting van de uitgeprocedeerde vluchtelingen spoedig zou kunnen plaatsvinden. Sterker: de geplande vertrekvluchten op 5 en 23 april zijn afgezegd. Veiligheid 'Verwijdering naar Noord-Somalië is in beginsel mogelijk, maar de praktische realisatie is bewerkelijk', schrijft het ministerie aan de Raad van State. "Die tekst is wat Cruijffiaans", zegt asieladvocaat Leonie Sinoo. "Het kan wel, maar het kan niet. Natuurlijk: er vliegen vliegtuigen naar Mogadishu. Maar wat dan? De minister stelt dat Noord-Somalië veilig is, maar hij kan de veiligheid van deze Somaliërs bij ­aankomst, middenin een gewapend conflict, absoluut niet garanderen." Als Ethiopië veiliger wordt, komt uitzetting opnieuw aan de orde.

maandag 2 april 2012

In ons land verblijven heel veel kinderen in een asielzoekerscentrum

Een onderzoek van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), Stichting Kinderpostzegels Nederland en UNICEF Nederland bracht hierover duidelijkheid. De onderzoekers wilden weten wat kinderen in azc's zelf van hun situatie vinden én of hun rechten worden gerespecteerd. Elk kind heeft namelijk rechten, die zijn vastgelegd in het Verdrag voor de Rechten van het Kind. Ze gelden dus ook voor kinderen in azc's. Uit het onderzoek blijkt dat de situatie van de kinderen in de bijna zestig asielzoekerscentra die Nederland telt, niet voldoet aan de eisen in het Verdrag voor de Rechten van het Kind. De ouders van deze kinderen zijn door de situatie waarin ze zich bevinden en door hun eigen problemen vaak niet goed in staat om voor hen te zorgen. Bovendien is de huisvesting van gezinnen in azc's vaak verre van optimaal, liggen de centra ver van voorzieningen als winkels en scholen, is de leefomgeving niet altijd veilig, is de gezondheidszorg vaak ontoereikend en moeten gezinnen van asielzoekers keer op keer verhuizen. In azc's kunnen kinderen daarnaast niet goed spelen en sporten en is het voor hen moeilijk om mee te komen op school. Ze hebben vaak geen eigen plek waar ze hun huiswerk kunnen maken, geen toegang tot internet en wonen ver van hun school vandaan. Kortom: kinderen in azc's krijgen niet de zorg en hulp waarop ze recht hebben.

Lesmateriaal over vluchtelingen kinderen

Bekijk grote afbeelding 'Hier ben ik veilig' Prijs: €0,00 Stel een vraag over dit product Hier ben ik veilig - leskket voor groep 7/8 basisschool ‘Ik wist niet waar we heen gingen. Ik had nog nooit witte mensen of blond haar gezien. Ik wist niet eens dat dat bestond. Toen ik aankwam in Nederland was ik vooral verdrietig. Waar was ik? Alles was anders’ (Amina, 11 jaar) Het verhaal van Amina is een van de verhalen uit het nieuwe lesprogramma ‘Hier ben ik veilig’, gemaakt voor de groepen 7/8 van het basisonderwijs. In het programma leren kinderen wat het betekent om te vluchten en alles achter te laten. Ook wordt uitgelegd wanneer vluchtelingen in Nederland mogen blijven en wat er nodig is om een nieuw leven op te bouwen in een vreemd land. In korte animatiefilmpjes en twee afleveringen van het kinderprogramma Het Klokhuis wordt het vluchtelingenbeleid uitgelegd en vertellen vluchtelingkinderen hun verhaal. Tussendoor gaan de leerlingen aan de slag met groepsopdrachten, presentaties en een quiz. Een voorproefje is te zien op www.vluchtelingenwerk.nl/publicaties. Hier vindt u ook meer informatie over het lespakket. © VluchtelingenWerk Nederland 2012 Door scholen en afdelingen VluchtelingenWerk Nederland kosteloos te bestellen. Overigen: 5,00 euro

Asielzoeker: vluchten naar een ander bestaan.

Lesmateriaal voor kinderen.
Asielzoeker: vluchten naar een ander bestaan
Bij het woord asiel denk je waarschijnlijk het eerst aan een dierenasiel. Daar worden honden, katten en andere dieren opgevangen die geen baasje hebben. Het dierenasiel is een veilige plek voor alle zwervende dieren. Ze krijgen daar eten en drinken, een plek
om te slapen en verzorging als ze ziek zijn.
Asiel
Maar het woord asiel wordt ook gebruikt om mensen te beschermen. Elk jaar komen er mensen uit andere landen naar Nederland. Mensen die uit hun eigen land zijn gevlucht en in Nederland onderdak zoeken. Meteen als deze mensen in ons land aankomen, kunnen zij vragen of ze hier mogen blijven. Dit heet asiel aanvragen. En de mensen noemen we asielzoekers.
Waarom vluchten mensen uit hun eigen land?
Vluchten doe je niet zomaar. Er is bijvoorbeeld in hun eigen land oorlog. Of de mensen worden bedreigd, omdat ze een ander geloof hebben of van een andere stam of ras zijn. Of alleen maar omdat ze een andere mening hebben of een andere sexuele geaardheid.
Oneens met de regering Nederland is een veilig land. Iedereen mag hier zeggen wat hij vindt. Als de minister het niet met je eens is zal hij je geen dreigbrief sturen. Maar er zijn landen waar dat anders is. In die landen word je bedreigd als je het niet eens bent met de regering. Je vindt bijvoorbeeld dat vrouwen hetzelfde mogen als mannen. Maar de regering denkt daar heel anders over. In die landen worden mensen die anders denken geslagen, in
gevangenissen gezet of zelfs vermoord. Alleen maar omdat ze een andere mening hebben.
Burgeroorlog
Er zijn ook landen waar hele groepen mensen op de vlucht zijn. Verschillen groepen voeren oorlog met elkaar, bijvoorbeeld omdat ze hun eigen land willen verdedigen. Stel je bijvoorbeeld voor dat Limburg zich wil afsplitsen van de rest van Nederland en
daarvoor andere provincies aanvalt. De andere mensen zijn dan het slachtoffer. Hun huizen worden verwoest. Ze worden beschoten met geweren. Veel mensen zijn zo bang dat ze al hun spulletjes achterlaten en vluchten. Op zoek naar een veilige plaats om te
leven.
Tentenkamp of op straat
Veel mensen vluchten te voet. Maar sommigen kunnen, als ze geld hebben, de trein of het vliegtuig nemen. De meeste mensen zoeken een veilige plek zo dicht mogelijk in de buurt. Bijvoorbeeld in een buurland. Daar kennen ze de taal en het gebied. Maar die
landen zijn vaak zelf arm. De vluchtelingen wonen er in een tentenkamp of zelfs op straat. En ze hopen dat ze snel weer terug kunnen naar hun eigen huis.
Naar het buitenland
Sommige mensen vluchten naar het buitenland. Soms via mensensmokkelaars die daar veel geld voor krijgen. Soms komen ze met een boot of met het vliegtuig. In 1955 hebben meer dan honderd landen afgesproken dat zij mensen opvangen die in hun eigen land niet meer veilig kunnen wonen. Dat staat in het Vluchtelingenverdrag van Genève.
Naar Nederland
Ook Nederland vangt deze mensen op. Een vluchteling vraagt aan de Nederlandse regering of hij of zij in Nederland mag wonen. Dat is het asielverzoek. Vanaf dat moment is iemand asielzoeker. De meeste asielzoekers die naar Nederland komen, komen uit Somalië, Irak of Afghanistan.
Vluchten is van alle tijden
De opvang van vluchtelingen is trouwens niks nieuws voor ons land. Al meer dan vierhonderd jaar geleden vluchtten Vlamingen, Walen en de Franse Hugenoten naar ons land. Zij werden verjaagd vanwege hun protestantse geloof. Ook tijdens de Eerste en
Tweede Wereldoorlog was Nederland een toevluchtsoord voor mensen uit de oorlog.
Die mensen hebben hier een nieuw leven opgebouwd. En ze hebben ons land opgebouwd. Er zijn zelfs straten genoemd naar bekende Hugenoten, zoals Lemaire,
Legrand en Dupont.
Asiel aanvragen, hoe werkt dat?
Niet iedereen mag automatisch in ons land wonen. Alleen mensen die echt niet terug kunnen, omdat het te gevaarlijk is in hun eigen land, mogen in Nederland asiel aanvragen. Medewerkers van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de IND,
onderzoeken na het asielverzoek of iemand echt niet meer in zijn eigen land kan wonen. Eerst wordt gecontroleerd en gekeken waarom de mensen uit hun vaderland zijn gevlucht.
Opvang
Vluchtelingen die niet terug kunnen vanwege hun politieke overtuiging, geloof, nationaliteit of ras, worden toegelaten als asielzoeker. Wie doet alsof, valt al snel door de mand en moet meteen terug. Sommige mensen mogen een paar jaar blijven, tot het in hun eigen land weer rustig is. En anderen mogen voorgoed in Nederland blijven. Totdat de mensen weten wat er met hen gaat gebeuren, kunnen ze ervoor kiezen om in de opvang te wonen. De opvang wordt verzorgd door het COA, het Centraal Orgaan
opvang asielzoekers.
Leven als asielzoeker
In de opvang krijg je eten en drinken en een bed om in te slapen. Kinderen gaan naar school en naar sportclubs. Het lijkt een heel gewoon leven, maar dat is het natuurlijk niet. Je hebt in je eigen land heel veel moeten achterlaten. Vaak heb je niets meer bij je dan de kleren die je draagt. Je speelgoed, maar ook je vriendjes, vriendinnetjes, opa en oma, je hebt ze allemaal achter moeten laten. Het gezin krijgt zakgeld waarvan ze alles moeten kopen.
Ander bestaan
Asielzoekerskinderen brengen allemaal hun eigen verhaal mee uit hun vaderland. Ook over hun nieuwe leven in Nederland kunnen ze een hoop vertellen. Het is hier heel anders dan in Somalië of Irak. De mensen zien er anders uit. Ze hebben hier een ander
uiterlijk, maar ook andere kleren. Veel asielzoekers hebben een andere godsdienst dan de mensen in Nederland. Ook het weer en de natuur in Nederland, is iets waaraan mensen moeten wennen. De meeste kinderen zien in Nederland voor de eerste keer in hun leven sneeuw. En als ze van andere kinderen horen hoe leuk het is om te schaatsen, willen ze dat ook graag leren.
Onzekerheid
De meeste kinderen komen in Nederland met hun ouders. Sommige kinderen zien in Nederland weer één van hun ouders terug. Bijvoorbeeld een jongetje uit Irak dat met zijn moeder naar Nederland vluchtte. Zijn vader was al eerder gevlucht. In Nederland zagen ze elkaar weer. Tot die tijd wisten ze zelfs niet van elkaar of ze nog in leven waren. Er zijn ook kinderen die met hun vader hier wonen, terwijl hun moeder met een broertje of zusje in een land is opgevangen. Je bent dan wel allemaal veilig, maar je bent niet
samen.
Amv
En tot slot zijn er kinderen die helemaal in hun eentje in Nederland aankomen, zonder ouders. Deze kinderen noemen we ‘alleenstaande minderjarige vreemdelingen’, afgekort tot amv. Je begrijpt dat deze kinderen speciale begeleiding en hulp nodig hebben. Die krijgen ze ook. Meer informatie hierover kun je vinden in de spreekbeurt over amv.
Het COA helpt de asielzoekers om zich voor te bereiden op de toekomst. Waar die ook is: in Nederland of ergens anders. Wil je meer weten over het opvangproces, het COA of over alleenstaande minderjarige vreemdelingen? Kijk dan bij de spreekbeurten over deze onderwerpen.