dinsdag 21 januari 2014

Eigen bijdrage voor medicatie onverzekerbare vreemdelingen per 1-1-2014

Overheid neemt onverantwoord risico voor openbare orde en volksgezondheid Voor ongedocumenteerde vreemdelingen die voor medische kosten een beroep moeten doen op de regeling voor onverzekerbare vreemdelingen van het CVZ wordt vanaf 1 januari 2014 een nieuwe drempel opgeworpen: een eigen bijdrage voor medicijnen. De overheid neemt hiermee welbewust (?) een risico voor de volksgezondheid en de openbare orde en veiligheid. Het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) heeft al in mei van dit jaar aan de minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport geadviseerd om aan onverzekerbare vreemdelingen een eigen bijdrage van € 5 per receptregel te vragen. De minister heeft dit advies nu overgenomen en wil deze eigen bijdrage per 1 januari 2014 laten ingaan. Het CVZ baseert zijn advies op een inventarisatie onder de declarerende apotheken, waaruit zou blijken dat de opbrengsten uit eigen betalingen door vreemdelingen (van alle eerstelijns zorg, behalve verloskundige zorg, wordt immers slechts 80% door het CVZ aan de zorgverlener vergoed) tegenvallen, omdat de vreemdeling weet dat de apotheek de niet-betaalde rekening kan declareren bij het CVZ: “Deze wetenschap leidt vervolgens tot een scherpe daling van de bereidheid om te betalen. Dat is niet de bedoeling van de regeling” aldus de voorzitter van de Raad van Bestuur van het CVZ in de brief aan de minister. Wat hierbij kennelijk uit het oog wordt verloren is dat de betreffende ongedocumenteerde vreemdelingen waarvoor de eigen bijdrage van € 5 per receptregel zal gaan gelden (denk bijv. aan de asielzoekers van de vml. tentenkampen in Amsterdam en Den Haag) uitgesloten worden van voorzieningen van de Rijksoverheid, niet mógen werken om in hun eigen onderhoud te voorzien èn zich niet kunnen verzekeren tegen ziektekosten. In een aantal gevallen gaat het daarbij ook nog eens om asielzoekers met ernstige medische/psychische problemen. Juist voor deze kwetsbare doelgroep, die leeft van giften en/of afhankelijk is van derden, vormt het betalen van die € 5 een onoverkomelijke belemmering. Ook zonder deze eigen bijdrage is het voor onverzekerbare vreemdelingen al moeilijk om medisch noodzakelijke zorg te verkrijgen. Dit komt omdat er bij zorgverleners nog altijd veel onbekendheid is met de ziektekostenregeling voor onverzekerbare vreemdelingen, zoals deze wordt uitgevoerd door het CVZ. Hierdoor worden er nog altijd vreemdelingen geweigerd bij de balies van huisartsenpraktijken en ziekenhuizen en krijgen velen van hen niet de medisch noodzakelijke zorg waar zij wel recht op hebben. Immers, bij de totstandkoming van de Koppelingswet in 1998 was er bewust voor gekozen om deze doelgroep niet uit te sluiten van medisch noodzakelijke zorg. Een belangrijke overweging hierbij was dat er risico's voor de volksgezondheid kunnen ontstaan indien men deze groep hiervan zou uitsluiten. De invoering van een eigen bijdrage voor medicatie voor onverzekerbare vreemdelingen zal er toe gaan leiden dat veel onverzekerbare vreemdelingen de hen door bijv. huisarts of psychiater voorgeschreven medicatie niet zullen kunnen betalen en dus de (soms meerdere) medicijnen niet kunnen verkrijgen, waarvan ze voor de behandeling van hun ernstige medische en/of psychische problemen afhankelijk zijn. Het opwerpen van een hoge drempel voor het verkrijgen van de benodigde medicatie leidt daarom tot onverantwoorde risico's voor de medische en/of psychische situatie van mensen die zich sowieso al in de marges van de samenleving bevinden. Situaties zoals die in Baflo en op de Dam in Amsterdam zullen zich als gevolg hiervan vaker kunnen gaan voordoen. Dit brengt dus nadrukkelijk ook risico's voor de openbare orde en de volksgezondheid in de hele Nederlandse samenleving met zich mee. (www.inlia.nl)

woensdag 15 januari 2014

Terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers

Terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers naar het land van herkomst Terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers naar land van herkomst Asielzoekers moeten terug naar hun land van herkomst als de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) hun asielaanvraag heeft afgewezen. Ze kunnen dan natuurlijk nog naar de rechter stappen. Heeft de IND hun asielverzoek volgens de rechter zorgvuldig beoordeeld, dan moeten zij Nederland verlaten. Zelf regelen Tijdens de asielprocedure zijn asielzoekers al voorbereid op de mogelijkheid dat zij niet in Nederland mogen blijven. Als de asielaanvraag definitief is afgewezen, moeten asielzoekers in principe Nederland binnen vier weken verlaten. Na deze termijn krijgen zij geen opvang of huisvesting meer. Deze uitgeprocedeerde asielzoekers moeten zélf hun terugkeer regelen. De overheid ondersteunt hen daarbij zo nodig en ook de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) kan behulpzaam zijn. Asielzoekers met kinderen die kunnen aantonen dat ze zelfstandig willen vertrekken, kunnen nog maximaal twaalf weken onderdak krijgen. Uitzetten Als uitgeprocedeerde asielzoekers niet zelf vertrekken, dan kunnen de Koninklijke Marechaussee en de vreemdelingenpolitie hen het land uitzetten. Het is mogelijk dat grote groepen asielzoekers tegelijk worden uitgezet met speciale chartervluchten. Medewerking herkomstland Behalve de vreemdeling moet ook zijn land van herkomst meewerken aan terugkeer. Bijvoorbeeld als de asielzoeker geen geldig reisdocument heeft. Het land van herkomst wordt dan gevraagd om een vervangend reisdocument te leveren waarmee de vreemdeling kan terugkeren Andere redenen voor terugkeer Ook vreemdelingen mét een verblijfsvergunning kunnen met terugkeer te maken krijgen. Redenen kunnen zijn dat de vergunning verloopt of wordt ingetrokken. Problemen bij terugkeer Groot obstakel voor terugkeer is het feit dat de identiteit en nationaliteit van asielzoekers vaak niet bekend zijn. In de meeste gevallen hebben ze geen identiteitsdocumenten bij zich, zoals een paspoort of een geboorteakte. Zonder deze documenten is het bijna onmogelijk voor Nederland om vreemdelingen te laten terugkeren naar hun land van herkomst. Daarom doet de overheid al bij binnenkomst intensief onderzoek naar de identiteit en nationaliteit van de asielzoeker. Hoeveel asielzoekers zijn teruggekeerd? In 2005 verlieten 1.957 asielzoekers Nederland zelf, terwijl 1.323 asielzoekers gedwongen werden uitgezet. Van maar liefst 12.259 asielzoekers is het onbekend waar zij gebleven zijn. De Nederlandse overheid heeft de laatste jaren veel energie gestoken in terugkeer, wat terug te vinden is in de cijfers. In 2006 vertrokken 10.208 asielzoekers uit Nederland. Voor recentere jaren is dit aantal niet bekend. Wat vindt VluchtelingenWerk? De overheid gaat ervan uit dat alle herkomstlanden bereid zijn de eigen onderdanen terug te nemen. Volgens deze redenering is het daarom altijd de schuld van de asielzoeker als hij niet kan terugkeren. VluchtelingenWerk is het hier niet mee eens. Het land van herkomst werkt immers vaak niet of slechts heel traag mee aan het verstrekken van de nodige documenten. Landen als China, Liberia en Mauritanië zijn hierom berucht. Verder is terugkeer van grote groepen asielzoekers voor landen die net herstellen van een burgeroorlog een grote belasting. Vaak willen deze landen afspraken maken over ondersteuning bij de herintegratie en over gefaseerde terugkeer. VluchtelingenWerk vindt dat Nederland hier rekening mee moet houden. Een asielzoeker van wie het asielverzoek na een zorgvuldige asielprocedure is afgewezen, moet Nederland verlaten. VluchtelingenWerk vindt dit terecht. Wél hebben asielzoekers die niet in Nederland mogen blijven een realistische termijn nodig om te vertrekken. De termijn van vier weken is vaak te kort. Welke rol speelt VluchtelingenWerk bij terugkeer? VluchtelingenWerk ondersteunt in de eerste plaats asielzoekers bij hun vraag om bescherming. Ziet VluchtelingenWerk dat legaal verblijf in Nederland op geen enkele wijze haalbaar is, dan helpen wij asielzoekers door informatie te bieden over mogelijkheden in hun land van herkomst. Bijvoorbeeld informatie over terugkeerregelingen en over projecten in hun herkomstland. Andere hulp bij terugkeer Asielzoekers kunnen bij terugkeer begeleiding krijgen van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Deze organisatie heeft ook speciale terugkeerprogramma’s ontwikkeld voor een aantal herkomstlanden. Hiermee krijgen asielzoekers ondersteuning bij het opbouwen van een nieuw bestaan in hun herkomstland. Bijvoorbeeld om hun woning weer bewoonbaar te maken of om de eerste maanden na terugkeer financieel te overbruggen. Geplaatst door Joop van Luit op 13:50

donderdag 9 januari 2014

Hoe Terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers naar het land van herkomst

Terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers naar land van herkomst Asielzoekers moeten terug naar hun land van herkomst als de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) hun asielaanvraag heeft afgewezen. Ze kunnen dan natuurlijk nog naar de rechter stappen. Heeft de IND hun asielverzoek volgens de rechter zorgvuldig beoordeeld, dan moeten zij Nederland verlaten. Zelf regelen Tijdens de asielprocedure zijn asielzoekers al voorbereid op de mogelijkheid dat zij niet in Nederland mogen blijven. Als de asielaanvraag definitief is afgewezen, moeten asielzoekers in principe Nederland binnen vier weken verlaten. Na deze termijn krijgen zij geen opvang of huisvesting meer. Deze uitgeprocedeerde asielzoekers moeten zélf hun terugkeer regelen. De overheid ondersteunt hen daarbij zo nodig en ook de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) kan behulpzaam zijn. Asielzoekers met kinderen die kunnen aantonen dat ze zelfstandig willen vertrekken, kunnen nog maximaal twaalf weken onderdak krijgen. Uitzetten Als uitgeprocedeerde asielzoekers niet zelf vertrekken, dan kunnen de Koninklijke Marechaussee en de vreemdelingenpolitie hen het land uitzetten. Het is mogelijk dat grote groepen asielzoekers tegelijk worden uitgezet met speciale chartervluchten. Medewerking herkomstland Behalve de vreemdeling moet ook zijn land van herkomst meewerken aan terugkeer. Bijvoorbeeld als de asielzoeker geen geldig reisdocument heeft. Het land van herkomst wordt dan gevraagd om een vervangend reisdocument te leveren waarmee de vreemdeling kan terugkeren Andere redenen voor terugkeer Ook vreemdelingen mét een verblijfsvergunning kunnen met terugkeer te maken krijgen. Redenen kunnen zijn dat de vergunning verloopt of wordt ingetrokken. Problemen bij terugkeer Groot obstakel voor terugkeer is het feit dat de identiteit en nationaliteit van asielzoekers vaak niet bekend zijn. In de meeste gevallen hebben ze geen identiteitsdocumenten bij zich, zoals een paspoort of een geboorteakte. Zonder deze documenten is het bijna onmogelijk voor Nederland om vreemdelingen te laten terugkeren naar hun land van herkomst. Daarom doet de overheid al bij binnenkomst intensief onderzoek naar de identiteit en nationaliteit van de asielzoeker. Hoeveel asielzoekers zijn teruggekeerd? In 2005 verlieten 1.957 asielzoekers Nederland zelf, terwijl 1.323 asielzoekers gedwongen werden uitgezet. Van maar liefst 12.259 asielzoekers is het onbekend waar zij gebleven zijn. De Nederlandse overheid heeft de laatste jaren veel energie gestoken in terugkeer, wat terug te vinden is in de cijfers. In 2006 vertrokken 10.208 asielzoekers uit Nederland. Voor recentere jaren is dit aantal niet bekend. Wat vindt VluchtelingenWerk? De overheid gaat ervan uit dat alle herkomstlanden bereid zijn de eigen onderdanen terug te nemen. Volgens deze redenering is het daarom altijd de schuld van de asielzoeker als hij niet kan terugkeren. VluchtelingenWerk is het hier niet mee eens. Het land van herkomst werkt immers vaak niet of slechts heel traag mee aan het verstrekken van de nodige documenten. Landen als China, Liberia en Mauritanië zijn hierom berucht. Verder is terugkeer van grote groepen asielzoekers voor landen die net herstellen van een burgeroorlog een grote belasting. Vaak willen deze landen afspraken maken over ondersteuning bij de herintegratie en over gefaseerde terugkeer. VluchtelingenWerk vindt dat Nederland hier rekening mee moet houden. Een asielzoeker van wie het asielverzoek na een zorgvuldige asielprocedure is afgewezen, moet Nederland verlaten. VluchtelingenWerk vindt dit terecht. Wél hebben asielzoekers die niet in Nederland mogen blijven een realistische termijn nodig om te vertrekken. De termijn van vier weken is vaak te kort. Welke rol speelt VluchtelingenWerk bij terugkeer? VluchtelingenWerk ondersteunt in de eerste plaats asielzoekers bij hun vraag om bescherming. Ziet VluchtelingenWerk dat legaal verblijf in Nederland op geen enkele wijze haalbaar is, dan helpen wij asielzoekers door informatie te bieden over mogelijkheden in hun land van herkomst. Bijvoorbeeld informatie over terugkeerregelingen en over projecten in hun herkomstland. Andere hulp bij terugkeer Asielzoekers kunnen bij terugkeer begeleiding krijgen van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Deze organisatie heeft ook speciale terugkeerprogramma’s ontwikkeld voor een aantal herkomstlanden. Hiermee krijgen asielzoekers ondersteuning bij het opbouwen van een nieuw bestaan in hun herkomstland. Bijvoorbeeld om hun woning weer bewoonbaar te maken of om de eerste maanden na terugkeer financieel te overbruggen.